De "God van de Syrisch Orthodoxen" Op 19 januari 2002 was een column interview in het dagblad Tubantia- Twentsche Courant met mevrouw A. Tunc onder de redactie van Theo Krabbe getiteld “Geloven in het Oosten” (zie artikel). Alhoewel dit interview een persoonlijke karakter heeft, niettemin worden uitspraken gedaan die onjuist zijn en de onafhankelijke lezer een vertekende beeld verschaffen omtrent de Arameeërs van Mesopotamië en de Syrische Kerk van Antiochië. Hieronder zal op enkele uitspraken van de geïnterviewde nader worden ingegaan en van kantekening voorzien. In hoofdstuk “Je bent in het Zuid-Oosten van Turkije geboren, in het land van Tur Abdin” zegt de geïnterviewde, “Mijn ouders moesten vluchten voor het geweld van de Turkse overheid, die belangrijke mensen binnen de Syrische Orthodoxe gemeenschappen vermoord hadden”. Alleen Turken? Geen koerden? Het is erg vreemd dat de geïnterviewde de schuld alleen bij de Turkse overheid legt en niet bij de Koerdische misdadigers die in samenwerking met de Turkse overheid een enorme afslachting onder de Arameeërs van Mesopotamië hebben aangericht. De geïnterviewde heeft meerdere malen aangegeven dat ze ook voor de Koerdische Televisie “programma’s” maakt. Is het misschien om die reden dat ze de Koerdische barbaren niet heeft genoemd en alle schuld bij de Turken heeft gelegd? De werkelijke uitvoerders van de misdaden tegen de menselijkheid waren/zijn de koerden. In het hoofdstuk, “ Je bent een Assyrische /Suryoye, een Syrisch-Orthodox Christen. Geloof je in God?”, zegt de geïnterviewde, “Ik geloof in Jezus Christus en in God. Maar niet in de God die de Syrisch-Orthodoxe Christenen geschapen hebben. Een God die straft, een God die een dossier bijhoudt over je goede en slechte daden, een God, die allerlei leuke dingen verbied. ” Het is duidelijk dat de geïnterviewde geen kaas heeft gegeten van de geschiedenis van de Syrische Kerk van Antiochië en een grote plank misslaat. De Syrisch Orthodoxen geloven in dezelfde God die ook door de doorsnee Katholieken en Protestanten wordt beleden (geloofsbelijdenis van Nicea, opgesteld in 325 na Chr.). Het is de God die zich in vroegere tijden heeft geopenbaard als de God van Abraham, Isaac en Jacob (Bijv. Exodus 3:6). Het is dezelfde God die mens is geworden en in het lichaam van Jezus Christus zich aan de wereld heeft geopenbaard. De hedendaagse Syrische (Orthodoxe) kerk is de direct opvolger van de antieke kerk van Antiochië in al haar aspecten. De Syrische kerk werd gesticht door de Arameeërs van Mesopotamië, de apostelen van Jezus Christus en de bekeerde Joden in het jaar 37 (n.Chr.) in de toenmalige Romeinse provincie Antiochië (thans Antakya), waar de volgelingen van Jezus Christus voor het eerst "Christenen" werden genoemd(Handelingen 11:26). In de kerk van Antiochië waren o.a. vijf profeten en vele leraren aanwezig die de fundamenten hebben gelegd voor de beroemde school van Antiochië op het gebied van exegese (Handelingen 11:27-29; 13:1-3). |
De kerk van Antiochië heeft de fakkel van het evangelie aan diverse volkeren doorgegeven. In Antiochië werden de zendingsreizen van de apostel Paulus georganiseerd (Handelingen 13:1-3, 14:26). De missionarissen bekeerden diverse Arabische stammen, Perzen, Afghanen, Indiërs en Chinezen. Ook de bekering van Georgië en Armenië is door de missionarissen van de kerk van Antiochië tot stand gekomen.
Het is buitengewoon interessant om te lezen dat de geïnterviewde zich min of meer zorgen maakt over de “God van de Syrisch Orthodoxen” door te zeggen, . een God die een dossier bijhoudt over je goede en slechte daden.
Het is inderdaad waar dat de God van Abraham, Isaak en Jacob mensen beoordeelt op grond van hun daden. De Bijbel zegt immers, “En ik zag de doden, belangrijke en gewone mensen, voor de troon (= van God) staan. Er werden boeken geopend. En er werd een ander boek geopend, het boek van de levenden. De doden werden geoordeeld op grond van wat in de boeken stond opgeschreven, op grond van hun daden” (Openbaring 20:12)
De Here God heeft zich in de Bijbel geopenbaard, vandaar dat de Bijbel een toetssteen is waaraan elk idee getoetst dient te worden. Om deze reden zegt de Apostel Paulus over de Bijbel, “Alles wat hierin staat, is door God geïnspireerd en bruikbaar voor het onderricht, voor het weerleggen van dwalingen, het herstellen van fouten en voor de opvoeding tot een rechtschapen leven (2 Timoteüs 3:16)
Zo lezen we bijvoorbeeld het volgende over de echtscheiding:
De almachtige Heer, de God van Israël, zegt: ‘Want Ik haat de echtscheiding, zegt de Here, de God van Israël, en dat men zijn gewaad met geweldpleging overdekt, zegt de Here der heer-scharen. Daarom, weest op uw hoede voor uw hartstocht en weest niet ontrouw. (Maleachi 2:16). De echtscheiding is in de ogen van de Here God een afschuwelijke daad die met geen enkel smoes valt goed te keuren.
Jezus zei tegen hen: ‘Een man die zijn vrouw wegstuurt en met een ander trouwt, pleegt echtbreuk tegenover zijn eerste vrouw, en als een vrouw haar man verlaat en met een ander trouwt, pleegt zij echtbreuk.’ (Markus 10:11)
Jezus zegt, “‘Hebt u niet gelezen dat de Schepper hen van het begin af gemaakt heeft als man en vrouw en dat hij zei: Daarom verlaat een man zijn vader en moeder om zich te hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn. Zij zijn dus niet langer twee, maar één. Wat God zo heeft samengevoegd, mag een mens dus niet scheiden.”(Matteüs 19:4-6)
In het hoofdstuk “bid je ook tot God?” zegt ze, “Maar op een bepaald moment begon ik me vragen te stellen over die strenge God. Waarom is het slecht om mijn haren te knippen? Toen heb ik wat meer afstand genomen van die strenge God. Door studie en ervaring heb ik later dat er een ander, een goede bestaat.”
Erg boeiend allemaal! Maar die “strenge God”, de God van Abraham, Isaac en Jacob is Jezus Christus zelf! Over de haardracht heeft deze God in de Bijbel het volgende laten vastleggen doormiddel van Zijn knecht, apostel Paulus, “Een man hoeft niets op te zetten, want hij is het beeld van God en een afstraling van zijn glorie. Maar de vrouw straalt de glorie van de man uit. Want de man is niet ontstaan uit de vrouw, maar de vrouw uit de man. De man is ook niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man. En als teken daarvan is de vrouw daarom verplicht iets op haar hoofd te dragen, met het oog op de engelen. Overigens is voor ons die geloven in de Heer, de vrouw niets zonder de man en de man niets zonder de vrouw. Want zoals de vrouw is uit de man, zo ontstaat ook de man weer door de vrouw, maar God is de oorsprong van alles. Oordeel zelf: is het fatsoenlijk dat een vrouw blootshoofds tot God bidt? Leert ook de natuur zelf niet dat lang haar voor de man een schande is, maar voor de vrouw juist een eer? Want voor de vrouw is lang haar bedoeld als een sluier. Als iemand dit zo nodig wil betwisten, dan wil ik er wel op wijzen dat het bovenstaande onze gewoonte is en ook die van de gemeenten van God. (1 Korintiërs 11:7-16)
Over het naleven van de Goddelijke geboden lezen we, “Waardoor weten we dat we hem (=Jezus) kennen? Doordat we ons aan zijn geboden houden. Wie zegt: Ik ken hem, en zich niet aan zijn geboden houdt, is een leugenaar en de waarheid woont niet in hem. Maar wie zijn woorden ter harte neemt, heeft God oprecht en volmaakt lief. Hieraan kunnen we zeker weten of we met hem verbonden zijn. Wie zegt dat hij in God blijft, moet leven zoals Jezus heeft geleefd “ (1Johannes 2:3-6).
In het hoofdstuk, “Wat is de zin van je lezen?” zegt ze, “In mijn vrije tijd ben ik bezig met de mensenrechten van de Assyriërs in het Midden-Oosten”. Het is de geïnterviewde gegund om zich te noemen zoals haar goeddunkt, wat ons betreft mag ze zich ook een “Neanderthaler” noemen. Maar om de Arameeërs van Mesopotamië te identificeren met de vroegere Assyriërs, is onjuist en in strijd met de historische feiten. Om aan te geven dat hetgeen de geïnterviewde zegt, historisch gezien, klipklare onzin is, volgt hieronder de keiharde bewijzen omtrent de etniciteit van de Syrische Christenen, waar mevrouw iets van kan leren:
De geleerde West-Arameeër Jacob van Serugh (Turkije, Suruc, V 512) zegt over St. Afrem de Syriër: “Deze Afrem werd de kroon van Glorie voor alle Arameeërs...hij die een grote redenaar werd onder de Syriërs …”
De West-Syriër Jacob van Edessa (Turkije, Urfa, V 708 ) zegt over ons volk " Het is op deze manier, dat wij de Arameeërs, dat wil zeggen de Syriërs …”
De Oost-Syrische of de Oost-Aramese (‘Nestoriaanse’[1]) schrijver en bisschop Yeshu‘dad uit Haditha (Irak, V 853) schreef in zijn boek “Het Licht der Wereld”: "De Griekse vertaling [i.e. Septuagint] noemt iedere Aram en Arameeërs ‘Syriër’. Als gevolg hiervan werd Aram de vader van de Syriërs. Om deze reden, werden degenen die in Mesopotamië leefden Arameeërs genoemd.”
De Oost-Syriër of de Oost- Arameeër (‘Nestoriaanse’) bisschop Bar Bahlul uit Bagdad (10e eeuw) legt in zijn woordenboek de naam ‘Syrië’ als volgt uit: “Het was gebruikelijk dat de Syriërs “Arameeërs” genoemd werden, maar toen ze onder heerschappij van (de koning) Cyrus kwamen werden ze vanaf toen aan Syriërs genoemd.”
De West-Syriër of de West-Arameeër Dionoysius Bar Salibi de bisschop van Amida (Diyarbakir, Turkije V1171), ook wel “de ster van de 12e eeuw” genoemd, zegt in zijn boek “Tegen de Armeniërs”: “De Armeniërs zeggen: “Van wie zijn jullie afkomstig – jullie die van oorsprong Syriërs zijn? Tegen hem zullen we zeggen: U weet ook niet van wie U afkomstig bent…. Het zijn wij (de Syriërs) die Uw schrijvers hebben onderwezen (verlicht) en hen hebben geopenbaard dat U afkomstig bent van Togarma… Wat betreft wij de Syriërs, we zijn nakomelingen van Sem en onze vader is Aram de zoon van Kemuel, en vanwege deze naam van Aram, worden we soms in de boeken ook Arameeërs genoemd”
De West-Syriër Patriarch Michaël de Grote uit Militene (Turkije, Malatya, V 1199) zegt: “De kinderen van Sem zijn de Assyriers, de Chaldeeërs, de Ludiers en de Arameeërs welke de Syriërs zijn, de Hebreeërs en de Perzen.”
De bekende West-Syriër, bisschop en geleerde Bar Hebreaus uit Militene (Malatya, Turkije V 1286), bij de moderne wetenschappers wordt hij ook wel “ de bibliotheek uit de 13e eeuw genoemd” vanwege zijn ontzagwekkende werken, schreef ook over de “Syrisch-Aramese” natie. In zijn commentaar op Genesis 10:22 zegt hij, “… en zijn (Sem) zonen (zijn) de Arameeërs, de Chaldeeërs, de Ludiërs, de Syriërs, de Hebreeërs (en) de Perziërs. Het is uiterst merkwaardig dat hij spreekt van ‘Syriërs’ en niet van ‘Arameeërs’, hetgeen aangeeft dat de synonymie ‘Arameeërs/ Syriërs’ welbekend was bij deze grote geleerde.
De West-Syriër Patriarch Afrem Barsauwm (V 1957), zegt over Tur-‘Abdin, het herkomstgebied van de meeste Syrisch Orthodoxen: “De eerste inwoners van Tur-‘Abdin waren de Arameeërs” en over Mesopotamië zegt hij: “Beth-nahrin [Mesopotamië in het Syrisch-Aramees] van de Arameeërs, de begeerde plaats van de Syriërs”
Ze gaat verder en zegt, “Omwille van een rechtvaardiger samenleving in het Midden-Oosten heeft Jezus zich laten kruisigen.” Weer zo’n onjuiste uitspraak die in tegenstrijd is met de Bijbel! Het doel van de kruisiging van Jezus Christus was compleet anders dan de geïnterviewde de onafhankelijk lezer wil doen geloven. Het doel is namelijk geweest om de mensheid onder het juk van de zonde te redden.
In het hoofdstuk, “Geloof je in een leven na de dood?”, zegt ze, “Ja. Je geest gaat naar de hemel, het heelal, of een plaats, waar die tot rust kan komen en een nieuwe taak krijgt. Ik geloof niet in een hel. Dat is door de mensen bedacht”
Weer een buitengewoon boeiende uitspraak die in tegenspraak is met hetgeen Jezus Christus in de Bijbel heeft laten opschrijven. De geïnterviewde zegt in Jezus Christus en God te geloven, maar spreekt zichzelf tegen door te zeggen dat de hel door mensen is uitgevonden. Tijdens zijn leven op aarde heeft Jezus Christus heel vaak over de hel en het paradijs gesproken. Je gaat of naar de hel of naar het Paradijs. De hel is dus niet door de mensen bedacht, maar wordt heel vaak door onze Heer in de Bijbel genoemd. Lees hierover bijvoorbeeld Matteüs 5:29-30, 10:28, Marcus 9:43 enz..
Het verhaal
Uit het verhaal van de geïnterviewde ontstaat de indruk dat ze heel weinig of niets afweet van de algemene Christelijke beginselen en al helemaal niets over de geschiedenis van de Syrische kerk en de Arameeërs van Mesopotamië.
Verder wordt uit de interview duidelijk dat de God die beleden wordt door de doorsnee Syrisch Orthodox, Katholiek en Protestant, een andere God is dan die door de geïnterviewde zelf wordt beleden. Hieruit valt af te leiden dat de geïnterviewde zelf een God heeft geschapen, die tegemoet komt aan haar wensen/behoeftes. Deze “God” is anders dan de God die beleden wordt in de Kerk van Antiochië en in een doorsnee Katholieke of Protestante kerk.
Daarom een advies aan de geïnterviewde: Bestudeer de Bijbel, de oorsprong van Uw volk en de geschiedenis van Uw kerk, dan weet U tenminste waarover U praat.
Geachte lezer,
Voelt U zich aangesproken na het lezen van dit artikel? Dan kunt U Uw ontevredenheid tot uiting brengen bij het Dagblad Tubantia/Twentsche Courant.